KAART - AFBEELDINGEN  - VOLGENDE PROJECT
ARCHITECTUURGIDS.NL / ARCHITECTUREGUIDE.NL
STEDENBOUWKUNDIG PLAN AMSTERDAM-ZUID
H.P. BERLAGE, 1915-1917, Vrijheidslaan, Minervalaan e.o., Amsterdam
Stedenbouwkundig plan Amsterdam-Zuid / Urban Design Amsterdam-Zuid ( H.P. Berlage )
Luchtfoto  © 1987
Aan het eind van de negentiende eeuw wordt duidelijk dat Amsterdam zich niet ongelimiteerd concentrisch kan uitbreiden. Met name de revolutiebouw in lange smalle straten, een technocratische vertaling van het laissez faire-principe van het liberalisme, is onhygiënisch en eentonig. Berlage wordt in 1900 aangezocht om een plan voor de zuidelijke uitbreidingen te ontwerpen. Op dat moment heeft hij nog geen praktische ervaring met stedenbouwkundige ontwerpen. Zijn belangrijkste inspiratiebron is het theoretische werk van Camillo Sitte, 'Der Städtebau nach seinen künstlerischen Grundsätzen'. Het eerste ontwerp (1900-1907) is zeer esthetisch van opzet, met inachtneming van stringente eisen als gemeentegrenzen en waterstanden. Een lage bebouwingsdichtheid van 40% maakt het plan echter qua grondkosten te duur.
In de tweede versie (1915-1917) is meer zekerheid over de noodzakelijke onteigeningen en grondaankopen en kan een meer uitgebalanceerd plan ontstaan. De stedelijke ruimtes zijn gedetermineerd door straatwanden. Het plan is een aaneenschakeling van imposante hoofdverbindingswegen, pleinen en monumentale accenten, bij voorkeur openbare gebouwen. Ook de indeling van straten, groenstroken en beplantingen worden door Berlage ontworpen. Het plan is gebaseerd op geometrische patronen (vijfhoeken) met twee hoofdmomenten: de verkeersweg vanaf de nieuwe brug over de Amstel (H.P. Berlage, 1926-1932) tot het Victorieplein met de monumentale Wolkenkrabber van J.F. Staal, en de monumentale as over de Minervalaan (architecten: C.J. Blaauw, G.J. Rutgers en J.F. Berghoef), gericht op een toekomstig en nooit gerealiseerd Zuiderstation. In het plan zijn diverse woningtypen voorzien, gekoppeld aan verschillende sociale klassen, te weten villa's, maisonnettewoningen (boven elkaar met gescheiden ontsluiting) en meergezinswoningen met gemeenschappelijk trappenhuis. Deze laatste categorie bestrijkt 75%.
Kenmerkend voor de arbeiderswoningen is de zgn. hofbebouwing, een stedelijke versie van de tuinstadgedachte. Mede hierdoor en door de nadruk op bouwblok en totale straatwand wordt het collectieve benadrukt. Er is een synthese ontstaan tussen een ordelijke, monumentale opzet en de traditionele Hollandse hang naar het pittoreske. Daarom hebben bij de invulling van het plan tussen 1925 en 1940 de architecten van de Amsterdamse School de voorkeur. Bakstenen wanden, pannen daken en houten kozijnen zijn voorschrift, waardoor Nieuw Zakelijke architecten, die gebruikmaken van moderne materialen en vormgeving geweerd worden. Enkele ontwerpen worden afgekeurd door de schoonheidscommissie, terwijl de beroemde Openluchtschool van Duiker naar een binnenterrein wordt verbannen. In 1994 kreeg Amsterdam-Zuid alsnog haar eerste modernistische invulling aan het Victorieplein, een woonblok van het Rotterdamse architectenbureau DKV.