KAART - AFBEELDINGEN  - VOLGENDE PROJECT
ARCHITECTUURGIDS.NL / ARCHITECTUREGUIDE.NL
COÖPERATIE DE VOLHARDING
J.W.E. BUIJS, J.B. LÜRSEN, 1927-1928, Grote Markt 22, Den Haag
Coöperatie De Volharding / Cooperative Society De Volharding ( J.W.E. Buijs, J.B. Lürsen )
© 2006 Jan Derwig

ARCHITECT(ENBUREAU):
Buijs & Lürsen
Jan Buijs
Joan Lürsen

RESTAURATEUR:
Martien van Goor

GEBOUWTYPE:
Kantoorgebouwen

STAAT:
M.J. van Goor (rest. 2001)

Door zijn activiteiten in de sociaal-democratische beweging krijgt de architect Buijs, naast het inmiddels afgebroken gebouw van de Arbeiderspers in Amsterdam, ook de opdracht voor het hoofdkantoor van Coöperatie De Volharding. In deze coöperatie werden op basis van medezeggenschap en winstdeling producten en diensten gefabriceerd en verkocht; dóór arbeiders, vóór arbeiders. In het gebouw moesten kantoren, magazijnen, een tandheelkundige kliniek en een aantal winkels worden ondergebracht. Bovendien werd als eis gesteld dat het gebouw zoveel mogelijk gelegenheid voor reclame moest bieden. Dit laatste werd bepalend voor het uiterlijk van het gebouw. Het gebouw is geconstrueerd als skelet van gewapend beton. Het interieur is zakelijk en flexibel door het gebruik van lichte scheidingswanden. De gevels zijn geheel van glas met horizontale raamstroken voor de daglichttoetreding en hiertussen borstweringen van melkglas: lichtbakken van 2 m. hoog en 70 cm. diep, waarin iemand kan lopen om de uit zink gesneden letters en tekens aan roeden te bevestigen. Ook het trappenhuis en de lift op de hoek, tezamen met het naamschild op het dak een markante, kubistische compositie vormend, bestaan uit glazen bouwstenen en tegels. Als 's avonds het licht brandt is het gebouw één grote lichtende reclamezuil. Na verbouwingen in 1933 en 1938 en het opgaan van de coöperatie in een ziekenfondsvereniging verdwijnen of veranderen de karakteristieke elementen: de verschillende ingangen, de reclameteksten in de gevel en op het dak. Bij een restauratie in 1974 wordt het gebouw tot kantoorruimte verbouwd.
Door het gebruik van glas, glazen bouwstenen en kleur is het gebouw een van de eerste voorbeelden van glas- of lichtarchitectuur, een ware 'Kathedraal van de Arbeid'. De Volharding, en eigenlijk het gehele werk van Buijs, neemt een wat omstreden, geïsoleerde positie in de Nederlandse architectuur in. In de jaren dertig, als de standpunten in de moderne beweging zich verharden, ondervindt zijn mengeling van Nieuwe Zakelijkheid (in het kantoorgedeelte) en de expressionistische esthetiek van de hoekoplossing veel kritiek. Met name Van Loghem doet het werk in zijn invloedrijke boek 'Bouwen, Bauen, Bâtir, Building' af als 'nog decoratief', waarmee deze architectuur buiten de Nieuwe Zakelijkheid wordt geplaatst. Ook voor de glasarchitectuur van het Duitse utopische expressionisme komt het gebouw te laat. Pas in later jaren, en vooral door toenemende belangstelling voor internationale avant-gardebewegingen als futurisme, constructivisme en De Stijl, ontstaat weer veel waardering voor het gebouw.